Teer van de ziel geschraapt

Nog eens Pomgedichten afgelopen weekend , voor de "– nou daar zullen dichters écht nooit over schrijven hoor – trofee".
Als niet roker onderstaande bijdrage verzorgd, vanuit de gedachte: roken doe je of doe je niet, maar erover schrijven? Dus toch.
Het bleek een Gouden greep, met dank aan Michiel van Rooij, en Pom uiteraard, die nooit in rook opgaat, er altijd weer bovenuit stijgt.


Buiten de rookruimte


Binnen ben ik in nevelen gevangen
in lussen hangen dampende gedaanten
gasten als geesten uit rook gekringeld
de doorzetters van het asbakkenras

met een kort lontje lopen ze vuurspuwend
en gaten brandend in hun jas een vacht
hun erfenis de verstikkende steentijd
doodstrijd die hijgend is ingezet

ik ruim de vuile peuken de asresten
met een schuiver ril van de huiver
in een schril hoestend herenlijf
een manwijf dat ik op de rug klop

long na long raap ik bijeen en
leg ze buiten om in alle rust uit te blazen


© FT 21022014

Geen opmerkingen:

Een reactie posten