Kwaad van de winter

Na het goud voor de virtuele operatietafeltrofee op Pomgedichten met het gedicht "Onder handen", zijn er volgens webmaster Pom scheuren ontstaan in de relatie met Jolies Heij. Zij sprak van "een mindere frans", een reactie uit jaloezie, meende de juryvoorzitter van dienst, Martin Berghoef.
In ieder geval stof voor een nieuwe cyclus, Kwaad van de winter.
De cyclus opent met

Dichtersbal


Zij draait met baljurk rond in een waas
van heiligheid - of lees je liever geilheid
het is als lezer altijd aan jou -

hoe ze loerend doet alsof ze de nacht dichterbij haalt
zwaar opgemaakt knipogend tot het aardedonker is
in de zaal verhult ze duistere bedoeling
van haar rechterhand in de aanslag de linker klemt

het tasje met boekje vol aanbidders vast alle mannen
nog van een kruis voorzien kijkt zij diep in de ogen
terwijl ze een voor een de pols pakt dan de warme
hand op het hart en in vervoering de dansvloer op

zal ze resoluut een streep zetten onder zijn naam
of toch erdoor - als ze valt over een reepje zoom
hoe ze dan de vleugels uitslaat


©FT 15022015

Nr. 2 in de cyclus, Een bed om in uit te heijgen, en (titel)gedicht nr. 3
Kwaad van de winter zijn te lezen op Pomgedichten.

Volgt hier nr. 4 in de cyclus:

Het heijloze pad


Het is spitsroeden lopen in haar afwezigheid
de weg is een gletsjerrivier met schotsen bedekt
stenen stuk voor stuk glad genoeg om onderuit
te gaan kopje onder in de stervenskoude nacht

waarin je alleen met ziel onder de arm dwaalt
door het aardedonker op drift raakt talend naar haar
geur haar handen haar lippen de warmte van het lijf
dat zij van je lostrok zelfs een borstrok behoedt je niet

voor het door alle lagen heen dringende guur verlies
is het vuur dat je brandend hield nu een hoopje as
waarin wat smeulde gedoofd is je zit er tot de armen in
vast zo heeft ze je in haar klemmen geketend

de memmen waar je je hoofd tegenaan drukte
zoete memorie zomaar van je weggerukt


©FT 18022015


En nr. 5:

Been boven het graf


Je zou een mausoleum bouwen om wat je had
in gedachtenis te houden in graniet een grafkelder
uithakken tussen oeroude stammen van het woud
waarin zij en jij naar elkaar op reis waren

sta je vandaag aan de rand van de afgrond laat zij een
been bungelen boven de kuil waarin ondoorgrondelijk
de liefde lag te wachten op wederkomst
de glazen kist onder achterklap en ander vuil bedolven

het is een armoedig aanzicht zo bodemloos goor
als de passie begraven ligt tussen scherven glas
de gouden haren van heijlokje verlept
tot dorre twijgen met maretak overwoekerd

niet de ultieme liefde met lust tot leven gekust
in herhaling zie je geen been - weer die onrust


©FT 19022015


nr. 6:

Leegte heit


Hol klinkt in kamers nog na haar naam
in het stof gebeten je wanhoopsvinger
wrijft haar beeld op zwart alsof de wind
het werk doet zonder dat jij er vat op hebt

liefde met voeten getreden en uitgeveegd
doemt er deerlijk gemis op in huis en hart
het is niet de dood die het meisje verleidt
maar zij die met vuige blik monddood maakt

lieve woordjes die je haar influisterde aan
gruzelementen op de gruwelijk kale vloer
haar hand niet warm maar hard haar brokaten tasje
met niets dan verwensingen van zompige fantasie

blaas je hijgend naar adem uit tussen muren en
blinde ramen daalt leegte in en heit de dag


©FT 21022015


De winter houdt stevig huis. Zoals ik aan Pom berichtte: Schrijven helpt, al is het soms afschrijven.
Wordt vervolgd!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten